Historie Drachtster Compagnie

Het dorp is ontstaan doordat de eigenaars van de venen in deze buurt zich verenigden tot de 'Drachtster Compagnie'. Ten oosten van Drachten begonnen ze met de planmatige ontginning van het hoogveengebied dat aansloot op de Drachtster venen. De ontginning van de Drachtster venen was toen al goed op gang gekomen (sinds 1641) met het graven van de Drachtster vaart. (Dijkstra et al, 2000) Het ontstaan van het dorp moet dus in ieder geval na 1641 geweest zijn.

De kloosters waren de aanvankelijk eigenaren van het veen. Na de hervormmingen in 1580 kwam deze macht bij de Friese Adel te liggen. In het begin ging de vervening nog niet zeer systematisch maar dit zou veranderen in de 17e / 18e eeuw toen het tekort aan brandstof in het rijke Holland steeds groter werd. Er werd overgegegaan op een stelselmatige aanpak en daarbij werden Companien zoals Drachtster Compagnie opgericht, welke het recht tot vervening van zekere gebieden opkocht (Slabbers et al, 2009).

Van Til en Van der Wal (2011) hadden het in hun boek niet beter uit kunnen drukken; "wanneer er een ranglijst zou bestaan van 'meest veenkoloniale' streekdorpen, zou Drachtster Compagnie zeer hoog scoren". Het dorp wordt nog altijd gekenmerkt door haar vele verschillende wijken, die op het eerste gezicht nog het meest doen denken aan brede sloten. Pas wanneer men constateert dat veel van deze wijken parallel aan elkaar liggen, wordt duidelijk dat hier vroeger meer is gebeurd. Het verleden van de turfgraverij is ook nog terug te vinden in de verschillende straatnamen van het dorp, die veelal op 'wijk' eindigen. Zoals aangegeven, wanneer men goed naar het omliggende landschap kijkt, ziet men nog steeds de structuur van een landschap dat door veenontginning is ontstaan (zie verderop ook de luchtfoto's). Aangezien deze structuur hier nog goed in tact is, heeft het ook een grote cultuurhistorische waarde. In o.m. de foto's hieronder van augustus 2011 worden impressies gegeven van deze wijken.

De Korte Wijk (links) en Zwarte Wijk (rechts)
Het dorp valt onder de Noardlike Fryske Walden (NFW). Daarbinnen wordt Drachtster Compagnie gekenmerkt door 1 landschapstype; zoals hierboven al duidelijk wordt, betreft dit het 'Compagnie Wijken landschap'. De wijken zijn een teken dat hier hoogveen is afgegegraven. De wijken hebben, ondanks dat deze hun functie hebben verloren, de tand des tijds goed doorstaan, al worden deze hier en daar 'overwoekerd' door Zwarte Elzensingels (Slabbers et al, 2009).

Alhoewel de omgeving rond dit dorp typisch is voor de NFW, wijkt dit op een punt sterk af met betrekking tot de Elzensingels. Het gebied ligt boven de grens van 1 NAP, wat betekent dat men hier eerder Dijkswallen/ Houtwallen zou verwachten. Op dergelijke hoogte hoeft immers niet veel water worden afgevoerd, waardoor sloten met Elzensingels hier niet aanwezig zouden moeten zijn. De werkelijkheid is anders.Dit heeft alles te maken met het kwelderwater wat hier omhoog komt. Dit is van dien mate, dat hier alsnog veel water wordt afgevoerd. (Frieswijk, 2016) Een van de redenen dat in de zuidwestelijke richting van dit gebied De Lits ontspringt.

Doordat bij Drachtster Compagnie de wijkenstructuur nog zeer duidelijk aanwezig is, is op google maps (zie linker kaartje hierboven) ook duidelijk te herkennen dat de structuur van de wijken richting het westen naar 1 punt lijken de convergeren; de wijken lopen namelijk niet geheel parallel. Het blijkt dat dit convergentiepunt ergens bij het voormalige klooster van Smalle Ee ligt. Er wordt gezegd dat daar vroeger een oude hoge boom moet hebben gestaan, waar van oudsher al op gericht werd door landmeters. Zij hebben namelijk een op grote afstand zichtbaar punt nodig (De Graaf, 2004). Meer aannemelijk is dat dit convergentiepunt is ontstaan door de gerichtheid op het water. Droge voeten is van oudsher altijd erg belangrijk geweest in deze streek. Daarbij staan afwateringskanalen en sloten vaak haaks op het open water (Slabbers et al, 2009).

De wijkenstructuur, halverwege onderbroken. Opklikken is groot. (bron: www.frieslandopdekaart.nl)

Een ander bijzondere eigenschap aan de structuur van de wijken is te zien op de kaart van Eekhoff (1849) hierboven. Veel van de wijken zijn namelijk onderbroken ongeveer in de verticale lijn door het midden van het kaartje (daar nog benadrukt door de rode pijl).
Dit heeft alles te maken met dat de veengronden tegen de scheiding met Groningen, meer naar het oosten, hoger lagen dan de veengronden achter de (Drachtster) dwarsvaart. Daarom heeft men in 1664 de wijken halverwege afgedamd, zodat de nieuwe 'bovenwijken' in het oosten minder diep hoefden te zijn. Met de aanleg hiervan is ook de sluis 'Compagniester Verlaat' aangelegd in de Marrewyk (Oostra, 2001). De Marrewyk was dus een belangrijke schakel in de verbinding  van de wijken met het Drachtstervaart-stelsel.

Interessant is ook om te zien dat de weg die tegenwoordig wordt omschreven als "Alde wei" vroeger (zie kaart 1928) de hoofdweg was door het dorp. De doorgaande route was toen alleen mogelijk via de Kompenijster Dwersfeart; de Fallaetswei bestond destijds nog niet in zijn huidige vorm.

 

Voorzieningen zijn onder meer een dorpshuis, dorpskrant, bibliotheekbus, peuterspeelzaal, openbare basisschool, prot. christ. basisschool, gereformeerde kerk, samen-op-weg kerk, gymnatieklokaal, sportpark, cafe, cafetaria, supermarkt, kapsalon, slagerij.